Zondag en maandag zat er vanwege de fysieke gesteldheid niet veel meer in dan in de buurt te blijven van San Jose. Nog een paar uurtjes in San Pedro besteed; een centrum bij San Jose met veel uitgaansgelegenheden. In de praktijk blijkt het niet veel voor te stellen. Het meest opvallend zijn twee rollerskate-hallen en twee grote malls, opgezet volgens de verschrikkelijke Amerikaanse formule.In het bijgevoegde kaartje de route die we uiteindelijk hebben gevolgd. In het commentaar is te lezen hoe de route in Google Earth te bekijken is.Bij de overstap op het vliegveld in Florida weer de bekende
veiligheidsmaatregelen moeten doorstaan.Dinsdag volgens schema op Schiphol geland; het zit er weer op ;-(
San Juan del Norte is een plaats van 2500 inwoners en bestaat pas sinds een tiental jaren. Het toerisme staat nog in de kinderschoenen en de logeermogelijkheden zijn dan ook beperkt. We waren de boot nauwelijks afgestapt of we werden al aangesproken door een merkwaardig uitziende neger. Onze eerste reactie was NO!! Maar al spoedig kwamen we met de rastaman in gesprek. Hij bood ons een leuke cabin aan, dat nog niet in de reisgids zou staan. Een beetje wantrouwend gingen we mee om te kijken. Langs de drumband, die alle reizigers met een roffel onthaalde, achter rastaman aan.
De cabin bleek een geweldig huis, gebouwd in de stijl van de streek. De rastaman, die zichzelf ook zo noemde, woonde ernaast in een zelfde huis en hij was bezig met een derde exemplaar. Edgar, zoals zijn echte naam was, bleek een super maffe vent. Van oorsprong kok op de grote vaart, later hotelkok in buurland Costa Rica en sinds acht jaar weer teruggekeerd naar zijn geboortegrond. Inmiddels ook gids, entertainer, levensgenieter en een soort voorman / initiator in het dorp. Dat werd bieren in de plaatselijke eetgelegenheid. Rastaman had heel veel te vertellen!
De volgende dag nam Rastman ons mee naar zijn geboorteplaats Greytown. Deze plaats is in de oorlog (begin jaren 80) totaal verwoest en inmiddels door het oerwoud overwoekerd. Na een hike van ongeveer twee uur kwamen we bij het kerkhof. Een van de weinige overblijfselen die Rastaman ism diverse buitenlandse overheden gered had uit de klauwen van het oerwoud. Het is ongelooflijk te bedenken dat het dorp nog maar 24 jaar niet meer bestaat. (San Juan del Norte is de vervanger van Greytown, maar ligt een paar kilometer verderop.)Na het zweterige oerwoudbezoek bracht Rastaman ons naar de Blue Lagoon, waar we heerlijk hebben gezwommen.
Op de terugweg nog even geinformeerd bij de plaatselijke vissers naar de vangst van de dag. De twee kilo zware makreel smaakte echt geweldig! Rastaman was de kookkunst nog steeds machtig en bleek een voortreffelijk vertegenwoordiger van de relaxte Caraibische sfeer. Erg jammer dat we maar twee nachten konden blijven.
Vierentwintig uur varen; de eerste nacht met de ons inmiddels vertrouwde badkuip over het Nicaraguameer. De tweede helft met een geweldige bootbus over de Rio San Juan. Het was wat veel van het goede, maar aangezien de boten maar twee keer per week uitvaren kon het niet anders.
De enige manier om in San Juan del Norte te komen is per boot. En als er dan maar zo weinig mogelijkheden zijn, dan laten ze natuurlijk niets en niemand aan de kant staan. Overvol en beladen met zelfs een ijskarretje voeren we richting de Atlantische oceaan. ¨Vol is vol¨ kennen ze hier niet. Telkens als er weer wat bijkwam, werd er geschoven met de lading, zodat de boot in balans bleef. De stroomversnellingen in de rivier werden heel zorgvuldig overgestoken.
Toen uiteindelijk de eerste mensen van boord gingen, liet de bootsjongen een diepe zucht. Ook hij vond het wat teveel lading en dat wil wat zeggen.
Midden in het oerwoud werden er mensen (en alles wat ze bij zich hadden) aan wal gezet. Soms op voor ons onbegrijpelijke plaatsen. Niets geen ligplaats of steigertje, nee gewoon een sprong aan wal.
Verkoop van frisdrank en levensmiddelen aan boord werd geregeld door een bootje dat langszij kwam varen. Snel werd iedereen voorzien van de nodige versnaperingen en daarna ging het weer volgas vooruit.
Het gebied is prachtig. Volgens de reisgids vormen deze regenwouden de longen van Centraal Amerika. Er komen 36 rivieren uit op de San Juan en het water stroomt ontzettend snel. Op sonmmige plekken is de rivier wel 350 meter breed. Na El Castillo (halverwege de rivier) is er geen dorp meer te bekennen, alleen af en toe een kleine nederzetting.
Toch is het water hier enorm vervuild. Er drijft gelig schuim op het water en er groeien heel veel waterhyacinten. Volgens een bioloog die we ontmoetten heeft dit verschillende oorzaken: gebruik van chemicalien in de landbouw, overbemesting, afval van de snel toenemende bevolking en toeristen. Er is hier zoveel te doen op het gebied van voorlichting, scholing maar vooral aan politieke overtuiging en financiele steun! We worden er soms wel een beetje moedeloos van.
De ellende van de kamer bleef niet beperkt tot die ene kakkerlak. Zodra een van ons zich omdraaide in bed, zat de vering in je lijf gedrukt. En tot overmaat van ramp ging het ook nog lekken tijdens een gigantische onweersbui. Met handen en voeten brachten we de lekkage ter sprake en het werd direct geregeld. We kregen een super de luxe kamer, voor dezelfde prijs. Met terras en hangmatten! Dit was het sein voor een dagje echt relaxen. Luieren en lezen in de hangmat, terwijl de tropische cocktail bezorgd wordt. 
De dag erna gelijk al het vet weer verbrand tijdens een mountainbiketochtje. Het zweet eraf gespoeld met een duik in het Nicaraguameer en aan het einde van de dag Isla Ometepe verlaten. Op naar de Caribbean.